Verkondiging in de Gereformeerde Kerk (PKN) Oude Wetering, 28 juli 2019.
Tekst: Genesis 18 vanaf vers 16.
Abrahams pleidooi voor de stad Sodom en Gomorra veronderstelt enerzijds dat Abraham tot een zegen voor de volkeren gesteld was - een rol die hij niet in Egypte, maar wel voor Sodom heeft vervuld - maar anderzijds dat Gods wegen met de wereld op strikte gerechtigheid berusten. De tijd van de volle openbaring van Gods genade is nog niet aangebroken.----more----
Maar toch blijft het beginsel van Gods recht ook nu nog van kracht, zoals we ook in de wereldgeschiedenis wel zien. De val van Nazi-Duitsland - uiteindelijk - en de val van de Berlijnse muur - uiteindelijk _ laten zien dat "uiteindelijk" God een grens stelt aan de Chaosmachten in deze wereld en tot een oordeel komt.
Aan welke kant staan wij? Zewker, wij mogen rekenen op de genade die ons is verkondigd, maar het is ook goed dat wij deel uitmaken van de oplossing en niet van het probleem. Misschien zijn wij wel deel van de 36 rechtvaardigen, of wellicht van de 50 rechtvaardigen uit Genesis 18 en wordt de stad, het land, de wereld, gespaard ter wille van ons. Het betekent wel dat wij ook in de paden van het Verbond dat God met ons in Christus sloot moeten blijven wandelen. Dat nieuwe verbond omvat in de kern het Abrahamitisch verbond van genade enerzijds en anderzijds de opdracht tegenover God rechtvaardig te leven. (Wees tot een zegen - Gen. 12 - Wees volkomen en wandel voor Mijn aangezicht - Gen. 18:1.) Abraham immers is het kanaal waardoorheen God aan de volkeren van de wereld recht en gerechtigheid onderwezen heeft. Het nastreven van recht en gerechtigheid, het doen van Gods wil, mag ook in het Christelijk leven niet ontbreken.
Create your
podcast in
minutes
It is Free