Abram had in Kanaän moeten blijven, maar zijn gebrekkig vertrouwen in Gods zorg voor hem drijft hem ertoe naar Egypte te gaan in een tijd van hongersnood. De listigheid waarmee hij Sarai aan de greep van de Egyptenaren hoopt te onttrekken werkt averechts: juist omdat zij horen dat Sarai zijn zuster is, wordt zij meegenomen naar de harem van de Farao.
Maar deze Farao Inyotef III blijkt rechtvaardiger te zijn dan Abram dacht en bovendien grijpt de HEERE in en treft het huis van de Egyptische koning met plagen. Op Sarais woord - de tekst zegt letterlijk: "op het woord van" - begrijpt deze wat er gaande is, geeft Abram een reprimande en laat hem gaan, met alle geschenken die hij aan Abram vanwege Sarai gegeven had. Wat op een ramp had kunnen uitdraaien wordt door de HEERE omgevormd tot een grote zege: alle rijkdom van Abram komt uiteindelijk uit Egypte - zoals ook Israël later in de uittocht met goud en zilver vertrokken mocht.
De les voor ons is niet alleen dat we God moeten vertrouwen. Het is ook het troostrijke woord dat de HEERE ons ook, ondanks ons ongeloof, niet aan ons lot zal overlaten.
Create your
podcast in
minutes
It is Free